Aandacht voor veiligheidsaspecten van sport in Tweede Kamer

Veiligheid bij sportbeoefening en -bezoek is een belangrijk onderdeel van het sportbeleid. Twee aspecten hiervan werden belicht in recente publicaties waar het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een bijdrage aan leverde. Tijdens het wetgevingsoverleg Sport van 2 december vormen deze documenten input voor bespreking van de voortgang van het sportbeleid.

Groter gevoel van veiligheid

Nederlanders die regelmatig sporten of sportwedstrijden of -evenementen bezoeken, voelden zich in 2018 meestal veiliger tijdens en rondom sportwedstrijden dan in 2012. Ook gaven zij minder vaak aan wangedrag te zien of te hebben meegemaakt als zij zelf aan het sporten waren of een sportwedstrijd bezochten.

In 2018 voelde het merendeel (78%) van de Nederlandse sporters en/of wedstrijdbezoekers van 12 jaar en ouder zich meestal veilig tijdens en rond sportwedstrijden. In 2012 was dit 72%. Het gestegen gevoel van veiligheid is vooral zichtbaar bij inwoners uit West- en Zuid-Nederland.

Ruim een kwart (28%) van de Nederlandse sporters en/of wedstrijdbezoekers van 12 jaar en ouder heeft in 2018 wangedrag in de sport meegemaakt of is hier getuige van geweest. Het vaakst geeft men aan verbaal geweld te hebben gehoord, zoals schelden, pesten of treiteren (21%). Dit wordt gevolgd door lichamelijk geweld (9%). Ten opzichte van 2012 is het meemaken van wangedrag afgenomen. Toen gaf 36% aan wangedrag te hebben gezien of meegemaakt. Ook hier is de daling het grootst in West- en Zuid-Nederland en daarnaast in Oost-Nederland.

Inwoners uit Noord-Nederland ervaren op beide aspecten geen verschil tussen 2012 en 2018. In die regio is echter ook het gevoel van onveiligheid of het ervaren wangedrag kleiner dan in de andere regio’s van Nederland. De redenen waarom mensen zich veiliger zijn gaan voelen bij sportwedstrijden, is niet onderzocht.

Tweederde van de kinderen voldoet niet aan de Nationale Norm Zwemveiligheid

Bijna alle kinderen in Nederland verlaten de basisschool met minimaal zwemdiploma A en vijf op de zes kinderen behalen het B-diploma. Het C-diploma, dat door de Nationale Raad Zwemveiligheid is vastgesteld als de Nationale Norm Zwemveiligheid, wordt door veel minder kinderen behaald: slechts een derde van de kinderen heeft op 11-jarige leeftijd het C-diploma. Inkomen is hierbij een belangrijke voorspellende factor. Ruim een kwart van de kinderen met ouders met een laag inkomen haalt een C-diploma. Bij middeninkomens is dit een derde en bij hoge inkomens bijna de helft.

Andere belangrijke uitkomsten:

  • 4 procent van de kinderen ouder dan 11 jaar heeft geen zwemdiploma.
  • 2 procent van de kinderen zit na hun elfde jaar nog op zwemles.
  • Aan het eind van de basisschool hebben in 2018 evenveel kinderen een of meerdere zwemdiploma’s als in 2012. Wel behalen veel kinderen al diploma’s op 6- of 7-jarige leeftijd.
  • 13 procent van de kinderen haalt het A-diploma via het schoolzwemmen.

Cijfers uit Vrijetijdsomnibus

Bovenstaande cijfers komen uit de Vrijetijdsomnibus (VTO) 2018, een dataverzameling uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onder ruim 3.000 Nederlanders van 6 jaar en ouder. Dit onderzoek naar betrokkenheid van Nederlanders bij sport en cultuur wordt sinds 2012 tweejaarlijks uitgevoerd.

De gegevens over gevoel van veiligheid en ervaren wangedrag maken onderdeel uit van de kernindicatoren voor het sportbeleid, zoals die in 2012 door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn vastgesteld. Beide indicatoren worden gebruikt om de voortgang op het thema ‘Positieve Sportcultuur’ van het Nationale Sportakkoord  te monitoren.

De gegevens over zwemvaardigheid zijn gepubliceerd in een gezamenlijke factsheet van het Mulier Instituut en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).

Een uitgebreidere publicatie over ontwikkelingen in de betrokkenheid van Nederlanders bij diverse vormen van sport en cultuur op basis van het VTO volgt medio 2020.

Meer informatie?

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Annet Tiessen-Raaphorst.