Burgers en overheid niet op één lijn over wie aan zet is bij lokale energieprojecten

Terwijl de overheid verwacht dat burgers steeds meer meedenken, meebeslissen en meedoen, klinkt tegelijkertijd bij burgers de roep om meer regie van de overheid bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar lokale energieprojecten laat zien dat burgers en lokale overheden anders denken over wie op lokaal niveau aan zet is. Dat heeft invloed op de haalbaarheid en de legitimiteit van beleid. Het SCP wijst er daarom op dat een realistischer kijk van de overheid nodig is op de rol en de verwachtingen van burgers. Bij lokale energieprojecten zou eerst helder moeten zijn wat de gewenste maatschappelijke doelen zijn die worden nagestreefd, om vervolgens afspraken te maken over wat burgers, overheden en bedrijven van elkaar kunnen verwachten. 

Beeld: ©Rijnland Energie Coöperatie / Winand Stut

Onderdeel van het Klimaatakkoord is de ambitie dat de helft van alle lokale energieopwekking wordt gerealiseerd met lokaal eigendom. Met het onderzoek Burgers, overheid of bedrijven: wie is aan zet? heeft het SCP verkend hoe burgers en lokale ambtenaren kijken naar verschillende varianten van verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten, burgers en bedrijven bij lokale duurzame energieprojecten. 

Uit het SCP-onderzoek, dat bestond uit focusgroepen met burgers en lokale ambtenaren, blijkt dat een groot deel van de burgers graag ziet dat de overheid de verantwoordelijkheid op zich neemt bij het lokaal opwekken van duurzame energie. Dat terwijl lokale ambtenaren juist naar burgers kijken. Burgers en lokale ambtenaren geven beiden aan dat ze nadelen zien in een aanpak waarbij bedrijven aan zet zijn. Zij hebben wel veel vertrouwen in de competenties van bedrijven, maar minder in de intenties van commerciële partijen, waarbij de belangen van burgers op spanning zou kunnen komen te staan met het winstoogmerk van bedrijven. 
 

Overeenstemming over de richting, niet over aanpak 

Veel burgers zien de urgentie en het belang van de energietransitie, maar zijn kritisch over de haalbaarheid en wenselijkheid als de verantwoordelijkheid voor lokale energieprojecten bij burgers gelegd wordt. Bewonersgroepen hebben volgens de deelnemers daar niet altijd de kennis, deskundigheid, menskracht en middelen voor. Zij maken zich ook zorgen of iedereen wel mee kan doen en mee kan profiteren. Een deel van de burgers ziet dan ook liever dat de overheid (bijvoorbeeld de gemeente) die verantwoordelijkheid op zich neemt, omdat die hiervoor beter geëquipeerd is dan burgers. Bovendien kan er op die manier worden gezorgd dat iedereen meeprofiteert. 

Lokale ambtenaren daarentegen denken juist dat de verantwoordelijkheid niet bij de gemeente kan liggen, omdat wettelijke restricties gemeenten belemmeren om zich op de markt te begeven en omdat de gemeentelijke rollen lastig verenigbaar zijn. Zij zien graag dat bewonersinitiatieven het voortouw nemen vanwege het belang van zeggenschap en van opbrengsten voor de lokale gemeenschap. 
 

Opbrengst voor lokale samenleving belangrijker dan winstmaximalisatie

Burgers en lokale gemeenteambtenaren zijn het wél met elkaar eens over gewenste maatschappelijke uitkomsten van energieprojecten voor de samenleving. Zo vinden beide partijen het belangrijk dat iedereen in de gemeente meeprofiteert. Daarnaast zou voor het voordeel dat je geniet niet uit moeten maken waar je toevallig woont (bijvoorbeeld in een rijkere of armere gemeente, in een buurt mét of zónder voorlopers) en zouden rendementen terug moeten vloeien naar de samenleving. 

Implicaties voor beleid 

Bij de kritische houding van burgers en ambtenaren, lijkt het vooral te gaan over de vraag wat de beste rolverdeling tussen burgers, de overheid en bedrijven is om het maatschappelijk belang te realiseren. SCP doet dan ook de oproep om bij de uitwerking van klimaat- en energiebeleid niet te beginnen met de verantwoordelijkheidsverdeling, maar met het formuleren van de sociaal-maatschappelijke doelen. Als daar consensus over is, kan worden gekeken hoe de verantwoordelijkheid tussen betrokken partijen moeten worden verdeeld om die doelen te realiseren. In de praktijk zullen verschillende varianten van verantwoordelijkheidsverdeling naast elkaar bestaan. Wanneer burgers daarin een rol kunnen spelen, is het belangrijk dat duidelijk is wat er van hen wordt verwacht, hoe zij daarin kunnen worden ondersteund en of ze die verantwoordelijkheden ook redelijkerwijs kunnen dragen. 
 

Hoewel deze studie inzoomt op de visie van burgers en lokale ambtenaren op een grotere verantwoordelijkheid van burgers in de lokale energietransitie, kunnen de uitkomsten breder worden benut. Overheden zullen in dat kader rekening moeten houden met wat mensen kunnen en willen, en wat dat betekent voor de effectiviteit van beleid. Bij zowel de energietransitie als bij de aanpak van andere maatschappelijke vraagstukken zou, stelt het SCP, vooraf duidelijk zijn moeten zijn welke maatschappelijke doelen men op de langere termijn wil realiseren en wat burgers en overheden en bedrijven daarbij van elkaar kunnen verwachten.

Terwijl de overheid verwacht dat burgers steeds meer meedenken, meebeslissen en meedoen, klinkt tegelijkertijd bij burgers de roep om meer regie van de overheid bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) naar lokale energieprojecten laat zien dat burgers en lokale overheden anders denken over wie op lokaal niveau aan zet is. Dat heeft invloed op de haalbaarheid en de legitimiteit van beleid. Het SCP wijst er daarom op dat een realistischer kijk van de overheid nodig is op de rol en de verwachtingen van burgers. Bij lokale energieprojecten zou eerst helder moeten zijn wat de gewenste maatschappelijke doelen zijn die worden nagestreefd, om vervolgens afspraken te maken over wat burgers, overheden en bedrijven van elkaar kunnen verwachten.