Nawoord ‘De stand van vrijheid’ en de coronacrisis

In deze gezamenlijke bundel van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het Sociaal en Cultureel Planbureau verkennen we de stand van vrijheid in Nederland: hoe beleeft de bevolking vrijheid en hoe geeft men er in de dagelijkse praktijk vorm aan? Hierbij is ook oog voor mogelijke spanningsvelden of dilemma’s in het heden en de nabije toekomst. Want wat betekent vrijheid in het hedendaagse Nederland, 75 jaar na de bevrijding?

Froukje Demant, Jan van Kooten, Marjolijn Olde Monnikhof & Kim Putters

In deze gezamenlijke bundel van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het Sociaal en Cultureel Planbureau verkennen we de stand van vrijheid in Nederland: hoe beleeft de bevolking vrijheid en hoe geeft men er in de dagelijkse praktijk vorm aan? Hierbij is ook oog voor mogelijke spanningsvelden of dilemma’s in het heden en de nabije toekomst. Want wat betekent vrijheid in het hedendaagse Nederland, 75 jaar na de bevrijding?
Bij de totstandkoming van deze bundel was nog geen sprake van de coronacrisis. De inhoud van de bundel is daarmee niet minder relevant: het zet 75 jaar vrijheid in een nog breder perspectief. We vieren op Bevrijdingsdag het einde van de Tweede Wereldoorlog, en dat we sindsdien in een vrij en democratisch land leven. De Covid 19-pandemie beperkt ons nu in de beleving van die vrijheid. We zijn zoekende naar een evenwicht tussen individuele vrijheid en het maatschappelijk belang. Het maakt duidelijk dat vrijheid – ook nu – werk in uitvoering is en blijft. Vrijheid is nooit af.

Stilstaan bij vrijheid

In de bundel schrijven we dat er in dit lustrumjaar veel te vieren is: de fundamenten van onze vrijheid zijn 75 jaar na de bevrijding stevig. Vrijheid behoort tot de kern van wat Nederlanders onder hun identiteit verstaan. Een overgrote meerderheid van de Nederlandse burgers voelt zich verbonden met Nederland vanwege vrijheden als de vrije meningsuiting en de vrijheid van religie, maar ook vanwege de garanties op mensenrechten en de verboden op bijvoorbeeld ongelijke behandeling en discriminatie. Zowel ouderen als jongeren blijken veel tradities, zoals de Dodenherdenking en viering van de Bevrijding, belangrijk te vinden.
Maar de term ‘vieren’ heeft binnen enkele weken tijd een aparte bijsmaak gekregen. Nu het coronavirus dagelijks slachtoffers eist en de persoonlijke vrijheden van eenieder sterk beperkt zijn, voelt het ongemakkelijk om nog over het ‘vieren van vrijheid’ te spreken. Eerder nopen de actuele ontwikkelingen ertoe stil te staan bij wat (on)vrijheid in de huidige tijd betekent.

Vele vormen van vrijheid

De Covid 19-pandemie en de maatregelen die de Rijksoverheid heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, werpen licht op de vele betekenissen die het begrip vrijheid voor mensen kan hebben. De Nederlandse bevolking wordt geconfronteerd met de beperking van verschillende vrijheden, zoals de bewegingsvrijheid, de vrijheid van vergadering en betoging en de godsdienstvrijheid. Ook ervaart men een beperking van een vrijheid waarvan we ons eerder misschien niet zo bewust waren: die van (gewenste) lichamelijke nabijheid en fysiek contact. We voelen het belang van die vrijheid nu op verschillende manieren: enerzijds dienen we ons te onthouden van bezoek en lichamelijke nabijheid van sommige dierbaren, anderzijds worden velen geconfronteerd met een constant en intensief samenzijn met naasten.
Tegelijk biedt de coronacrisis helder zicht op het fundament waarop de vrijheid in Nederland rust: de democratische rechtsstaat. Die bepaalt de kaders waarbinnen de maatregelen genomen worden en moet garanderen dat de inperking van vrijheden op redelijke termijn weer ongedaan wordt gemaakt. Dit fundament van vrijheid is iets om in dankbaarheid bij stil te staan, maar ook om kritisch te volgen: ook – of misschien juist – in tijden van crisis behoren democratisch debat en democratische controle onze vrijheid te waarborgen. Dat is een belangrijke reden voor de inwoners van Nederland zich met ons land verbonden te voelen.

Spanningsvelden rond vrijheid

In de bundel benoemen we vier in het oog springende spanningsvelden:
• Persoonlijke autonomie versus vrijheid in gebondenheid
• De (on)vanzelfsprekendheid van vrijheid
• Vrijheid in diversiteit
• Vrijheid in de informatiesamenleving
Ook die spanningsvelden komen door de coronacrisis in een ander licht te staan. Omdat de ontwikkelingen nog zo nieuw zijn en elkaar zo snel opvolgen, kunnen we momenteel niet meer doen dan nieuwe vragen stellen. Voor antwoorden is het nog te vroeg.
Hoeveel beperkingen van individuele vrijheden is de Nederlandse bevolking bereid om te accepteren in het collectieve (en daarmee indirecte eigen) belang, en hoe lang? Wat betekent deze crisis voor de verhouding tussen vrijheid en verantwoordelijkheid, en hoe uit dit zich in de invulling van maatschappelijk burgerschap? Welke sociale en economische gevolgen zal de coronacrisis hebben, en wat betekenen die voor de Nederlandse rechts- en verzorgingsstaat? Op welke wijze en in welke mate werkt de coronacrisis in op bestaande structurele ongelijkheden die voortvloeien uit verschillen in opleiding en afkomst? Hoe gaan we om met het spanningsveld tussen het recht op privacy en het recht op veiligheid? En hoe wordt gedurende deze crisis en de periode die daarop volgt de democratische en rechtsstatelijke controle op onze vrijheid gewaarborgd?

Vrijheid als gedeelde waarde

Vrijheid is nooit af. Vrijheid is blijvend werk in uitvoering. Hoezeer dit waar is blijkt ook nu, in deze tijden van coronacrisis. Een tijd waarin gevraagd wordt om verschillende vormen van vrijheid op te geven voor een groter collectief belang. We doen dat, 75 jaar na de bevrijding van bezetting en terreur, in het besef dat we in een democratische rechtsstaat leven die garandeert dat die inperking van vrijheden op redelijke termijn weer ongedaan wordt gemaakt. We hebben de vrijheid om elkaar bij te staan, de vrijheid om ons in het publieke debat te begeven en de vrijheid om onze democratische rechtsstaat kritisch te volgen.