Deeltijdcultuur en -structuur belemmert vrouwen meer te gaan werken

Vrouwen die minder gaan werken als ze een kind krijgen, blijven dat vaak de rest van hun loopbaan doen. Oorzaak is de deeltijdcultuur en –structuur in ons land, zo blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag verschijnt. Als moeders weer meer zouden gaan werken als hun kinderen ouder en zelfstandiger zijn, zou het arbeidsaanbod fors toenemen. Echter, beleid om de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen, richt zich op jonge moeders. Mocht de overheid de groep oudere, in deeltijd werkende moeders tot meer werken willen bewegen, dan is een breder pakket aan beleidsmaatregelen nodig. Daarnaast vraagt de deeltijdcultuur in Nederland om een breed maatschappelijk debat over de wijze waarop in Nederland betaald en onbetaald werk is georganiseerd. 

Beeld: ©ANP

Uit het SCP-onderzoek ‘Eens deeltijd, altijd deeltijd’ over de arbeidsparticipatie van vrouwen die ‘uit’ de kleine kinderen zijn, blijkt dat slechts de helft weer (iets) meer is gaan werken als de kinderen minder zorg nodig hebben. Twee op de drie moeders keert niet terug op het aantal uren dat ze werkte voordat ze kinderen kreeg. Er is vooral een toename aan arbeidsuren te zien bij moeders die toen hun kinderen klein waren niet of een tot twee dagen werkten. Met de komst van kinderen is voor de meeste moeders betaald werk definitief op een lager pitje komen te staan. 

Deeltijdwerk diep ingesleten 

Deeltijdwerk is het standaard werkpatroon geworden voor vrouwen in alle levensfasen. Ooit werd dit gezien als ideale oplossing voor werkende moeders. Ondertussen is het stevig verankerd in de organisatie van de Nederlandse samenleving en in de sociale normen en verwachtingen over mannen en vrouwen. Subtiel en minder subtiel worden vrouwen richting een deeltijdbaan geloodst als ze kinderen krijgen. Als ze dat daarvoor al niet in deden. Uit SCP-onderzoek blijkt dat de meesten in deeltijd blijven werken. Ook als de kinderen groot zijn en weinig zorg meer nodig hebben. De vrouw zelf en haar omgeving, inclusief werkgever, vinden dat vanzelfsprekend. Het blijkt vaak te weinig aantrekkelijk of niet goed mogelijk om de ingesleten patronen te doorbreken door weer substantieel meer te gaan werken. 
 

Moeders met oudere kinderen: vergeten groep

Beleid om het arbeidsaanbod van vrouwen te verhogen, richt zich echter vooral op vrouwen met jonge kinderen. Terwijl moeders met oudere kinderen de helft uit maken van alle in deeltijd werkende vrouwen. Dit lijkt beleidsmatig een vergeten groep. Als deze vrouwen meer gaan werken, komt een aantal belangrijke doelen van het emancipatiebeleid dichterbij. Het verhoogt namelijk het aandeel vrouwen in hogere, leidinggevende functies en het aandeel vrouwen dat financieel onafhankelijk is. Ook vanwege de huidige krapte op de arbeidsmarkt zou het wenselijk zijn als het arbeidspotentieel onder deeltijd werkende vrouwen beter wordt benut. 
 

Maatschappelijk debat nodig over deeltijdcultuur

Als de overheid de grote groep oudere, in deeltijd werkende moeders in beweging wil krijgen, is een breder pakket aan beleidsmaatregelen nodig dan enkel toeslagen, verlofregelingen en kinderopvang. Denk bijvoorbeeld aan sluitende dagarrangementen voor schoolgaande kinderen, een zorgvriendelijke organisatiecultuur, levensloopbaanbeleid op het werk, meer werken lonender maken en werkgevers die uitbreiding van de arbeidsduur bespreekbaar en mogelijk maken.

“De vraag is of alleen een fulltime-bonus zoals het kabinet nu voorstelt, vrouwen in beweging brengt. Werken in deeltijd is niet alleen diep ingesleten in onze samenleving, maar ook in het leven van veel vrouwen zelf. Dat doorbreek je niet zo maar,” aldus Wil Portegijs, onderzoeker bij het SCP.

Er moeten dus keuzes worden gemaakt over de manier waarop betaald en onbetaald werk nu in Nederland is georganiseerd, hoe we dat in de toekomst willen en wat nodig is om dat te bereiken.  Gezien de ingesleten deeltijdcultuur en -structuur in Nederland zou er een breed maatschappelijk debat moeten plaatsvinden tussen alle betrokken partijen, waaronder politiek, maatschappij, werkgevers en werknemers.