Het kabinet zwijgt, terwijl de samenleving roept

Protesten, polarisatie en een gevoel van machteloosheid: de oorlog in Gaza raakt ook de Nederlandse samenleving. Juist nu is dialoog over gedeelde waarden noodzakelijk – tussen mensen onderling én in Den Haag, schrijft SCP-directeur Karen van Oudenhoven in deze column.

Beeld: ©ANP

Sinds het begin van de oorlog in Gaza wordt er geprotesteerd op universiteiten en hogescholen. Afgelopen week nog bij de Radboud Universiteit, waar de dies natalis werd afgelast vanwege een pro-Palestinaprotest. Ook elders klinkt protest. Burgemeester Femke Halsema van Amsterdam riep het kabinet vorige week op Israël tot de orde te roepen, en zondag kwamen 100.000 mensen naar een protest in Den Haag.
 

De oproep van Halsema en de grote opkomst in Den Haag weerspiegelen de morele verontwaardiging in de samenleving. Een meerderheid vindt dat Israël te ver gaat in Gaza en dat het kabinet te weinig doet. Tegelijk zijn de meningen verdeeld. Vooral in steden met grote diversiteit of een internationale gemeenschap leidt die veelheid aan perspectieven tot spanningen.

Pluraliteit is een kernwaarde van de democratie waar meningen naast elkaar mogen bestaan. Maar mag niet leiden tot polarisatie tussen groepen mensen. De vraag is dan ook hoe we omgaan met de morele verontwaardiging en uiteenlopende perspectieven, zoals nu rond de oorlog in het Midden-Oosten.

Rechtvaardige wereld

De spanningen rond Gaza hebben twee dimensies. De eerste, een verticale, loopt tussen burgers en bestuurders. Veel mensen vinden dat wereldleiders – inclusief ons eigen kabinet – te weinig doen tegen mensenrechtenschendingen in Gaza. Ze voelen zich machteloos en hebben niet het gevoel dat hun volksvertegenwoordigers hun positie gebruiken om recht te doen. Volgens de ‘rechtvaardige wereld’-hypothese in de psychologie gaan mensen ervan uit dat wat er in de wereld gebeurt, het resultaat is van moreel handelen: wie goed doet, krijgt goed. Als moreel optreden uitblijft en onschuldigen slachtoffer worden van geweld, tast dat dit het rechtvaardigheidsgevoel aan. Dat roept grote onzekerheid op, zeker in tijden van geopolitieke onrust.

Wat opvalt, is dat de politiek nauwelijks het gesprek aangaat met de samenleving over morele principes. Juist dat debat is essentieel om helder te krijgen welke waarden we als samenleving willen koesteren. Dat gesprek vermijden roept niet alleen morele verontwaardiging op – zoals nu rond Gaza – maar ook onzekerheid over de borging van de waarden van onze democratische rechtsstaat. Daardoor keren mensen zich af van hun bestuurders, of haken ze af.

De tweede, horizontale, dimensie van spanning loopt tussen mensen met uiteenlopende perspectieven. De meeste Nederlanders veroordelen het optreden van Israël, maar sommigen steunen het juist. Die verdeeldheid zien we ook bij andere onderwerpen, zoals het klimaat. Hoe hoog de emoties oplopen en waar kritiek op gericht is, is afhankelijk van identiteit en kan gerelateerd zijn met religie, cultuur, politieke voorkeur of leeftijd. 

Gevoel van samenzijn 

Voor sommigen wordt hun inzet voor de Palestijnen of het klimaat zelfs een belangrijk onderdeel van hun identiteit. Die biedt houvast in hun machteloosheid. Zoals een Utrechtse student in de Volkskrant zegt: ‘Ik mis vaak het gevoel van gemeenschap. Dat heb ik wel in de protestgroep waar ik in zit. Dat gevoel van samenzijn werkt mijn wanhoop tegen.’ 

Op universiteiten ontstaat vervreemding tussen studenten met uiteenlopende standpunten, maar ook tussen activistische studenten en de zwijgende meerderheid. En tussen studenten die zich keren tegen hun bestuurders en studenten die dat niet doen. Zo dreigt affectieve polarisatie: groepen gaan negatief over elkaar denken puur vanwege een verschil in opvatting. In het geval van Gaza speelt dat zowel horizontaal, tussen mensen met verschillende opvattingen, als verticaal, tussen groepen met een bepaalde opvatting en hun bestuurders.

Hoe doorbreek je die polarisatie? Door op school, op het werk en in de buurt het gesprek te blijven voeren over gedeelde waarden die belangrijk zijn in de samenleving. In het onderwijs kunnen docenten dat gesprek in de collegezaal faciliteren. Er bestaan goede methoden om dat te doen, gericht op het aanvoelen van elkaar, openstaan voor andere perspectieven en het verbinden van die perspectieven in handelen. Campussen kunnen bijeenkomsten organiseren om zulke gesprekken te voeren – bij voorkeur mét bestuurders. Dat gebeurt ook wel, maar vaak te laat. 

Toekomst 

Onderwijsinstellingen, werkgevers en gemeenten kunnen hun gemeenschap betrekken in keuzes die zij maken. Maar dat is niet genoeg. Ook op nationaal niveau moeten politici duidelijker maken hoe zij de toekomst zien en welke waarden ten grondslag liggen aan hun keuzes. In het geval van Gaza is het belangrijk uit te leggen hoe waarden die te maken hebben met grondrechten geborgd zijn in de keuzes die het kabinet maakt. Zo kunnen politici het gevoel van rechtvaardigheid herstellen en de morele verontwaardiging en onzekerheid verminderen.

Kortom: neem de signalen van spanningen uit de samenleving serieus. Om morele verontwaardiging te voorkomen, is het cruciaal vast te houden aan fundamentele waarden en ruimte te geven aan pluriformiteit. Dat zijn de pijlers van respectievelijk de rechtsstaat en de democratie. Daar kunnen we niet genoeg nadruk op leggen.

Deze column van Karen van Oudenhoven verscheen op 21 mei 2025 op de website van het Financieel Dagblad.